
De Middeleeuwen: Wetenschap onder kerkelijke censuur
De censuur van wetenschappelijk onderzoek tijdens de Middeleeuwen werd grotendeels ingegeven door de ideologische controle van de Kerk. Veel wetenschappers die theorieën of ideeën naar voren brachten die in strijd waren met kerkelijke dogma’s, werden vervolgd en in sommige gevallen geëxecuteerd wegens ketterij. Deze repressieve sfeer creëerde een omgeving waarin wetenschappelijke vooruitgang schaars was in het Westen.
De studie van de natuur en haar wetten, ook wel bekend als Natuurlijke filosofie, hij keek achterdochtig. Kennis die niet in overeenstemming was met de Schrift werd vooral met argwaan bekeken. Dit leidde ertoe dat veel onderzoekers ondergronds gingen werken of hun ontdekkingen moesten verbergen om represailles te voorkomen. Ondanks deze moeilijkheden was niet alles stagnatie. Cijfers zoals Alfonso X van Castilië en León, Al-Zarkali, Johannes Müller y Abu Ja'far al-Khwarizmi' Ze daagden deze obstakels uit en droegen bij aan de vooruitgang van de wetenschap.
Alfonso X van Castilla y León, de Wijze, was een Spaanse monarch die de Europese astronomische kennis promootte door de vertaling van Arabische en Joodse teksten. Hun werken, zoals Alfonsíes-tafels, hielp het begrip van planetaire bewegingen, gebaseerd op eerder onderzoek van de Arabische wetenschapper Al-Zarkali.
Vooruitgang in het Midden-Oosten
In tegenstelling tot Europa is de islamitische wereld Het maakte in dezelfde tijd een grote wetenschappelijke ontwikkeling door. De regio profiteerde van veel oude Griekse en Romeinse teksten die in het Arabisch waren vertaald, vooral in de tijd van de 19e eeuw Abbasidische kalifaat. Dit leidde tot een explosie van kennis op gebieden als geneeskunde, astronomie, scheikunde en wiskunde. De Huis van Wijsheid van Bagdad, gesticht in de 9e eeuw, werd een centrum voor de studie en vertaling van oude teksten.
Een van de belangrijkste Arabische wetenschappers valt op Abu Ja'far al-Khwarizmi', die wordt beschouwd als een van de vaders van de algebra. Zijn teksten hadden een diepgaande invloed op de Europese wiskunde, voornamelijk door latere vertalingen die werden uitgevoerd in plaatsen als de Toledo School of Translators. Al-Khwarizmi viel ook op in de ontwikkeling van het concept van nummer nul, fundamentele basis in de moderne rekenkunde.
Universiteiten en het herstel van kennis
Ondanks de beperkingen die de Kerk oplegde, waren er in Europa pogingen om oude kennis te herstellen en te behouden. De oprichting van universiteiten als Bologna, Parijs en Oxford, tussen de 11e en 13e eeuw, was van fundamenteel belang in dit proces. In deze instellingen is de Natuurlijke filosofie en de natuur werd onafhankelijk van de theologie onderzocht.
Cijfers zoals Roberto Grosseteste en zijn discipel roger bacon viel op dit gebied op. Grosseteste, bisschop van Lincoln, promootte het idee om de empirische observatie om tot wetenschappelijke conclusies te komen. Bacon, bekend als de bewonderenswaardige dokter, maakte belangrijke vorderingen op het gebied van de optica en mechanica, en was een van de eersten die de wetenschappelijke methode definieerde als een cyclus van observatie, hypothese en experiment.
Een andere van de grote wetenschappers van die tijd was dat Willem van Ockham, die het principe formuleerde van Ockhams scheermes. Dit principe is een belangrijk instrument geworden in de moderne wetenschap, wat erop wijst dat de eenvoudigste verklaring over het algemeen de juiste is.
Wetenschap in de late middeleeuwen
In de 14e eeuw waren er grote denkers die de aristotelische opvattingen over de natuurkunde en het universum ter discussie stelden. De wiskundige en filosoof Jean Buridan ontwikkelde de theorie van momentum, wat een voorloper zou zijn van Newtons concept van traagheid. Volgens deze theorie zou een projectiel blijven bewegen zolang het geen tegenwerkende kracht tegenkomt die het tegenhoudt, die anticipeert op de bewegingswetten.
Nicholas Oresme Hij was een andere opmerkelijke wetenschapper die, naast het corrigeren van fouten in de aristotelische natuurkunde, pleitte voor aardse beweging. Zijn ideeën legden de basis voor de ontwikkeling van veel geavanceerdere theorieën in de Renaissance.
Deze vooruitgang was grotendeels mogelijk dankzij het contact met islamitische wetenschappers, wat een herwaardering van de klassieke wetenschappen en een voor die tijd totaal nieuwe empirische benadering mogelijk maakte.
Erfenis en wetenschappelijke herontdekking
Ondanks de aanvankelijke repressie plaveiden veel van de ideeën die tijdens de Middeleeuwen werden ontwikkeld de weg voor de Wetenschappelijke Revolutie van de 16e en 17e eeuw. Het overgrote deel van de vooruitgang werd echter mogelijk gemaakt door contact met de islamitische wereld. Op plaatsen als Toledo y SalernoArabische werken met wiskundige, filosofische en medische kennis, afgeleid van de klassieke Grieks-Romeinse traditie, werden in het Latijn vertaald.
De impact van deze vertalingen was zo groot dat ze uiteindelijk een grote invloed hadden op wetenschappers zoals Copernicus, Kepler y Galileo. Deze mannen bouwden niet alleen voort op eerdere kennis, maar perfectioneerden deze, waardoor ontstond wat we vandaag de dag kennen als moderne wetenschap. Tegenwoordig wordt algemeen erkend dat de middeleeuwen een fundamentele brug vormden tussen oude klassieke kennis en de wetenschappelijke vooruitgang die in de moderne tijd zou volgen.